Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], gericht [72]te houden tegen [73]allen, en [74]te straffen alle [75]goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege al [76]de harde [woorden], die de goddeloze zondaars tegen [77]Hem gesproken hebben. 72. Grieks te doen, of oordeel te vellen. 73. Namelijk ongelovige en onboetvaardige zondaren. Want hier wordt gesproken van het oordeel van verdoemenis, waarin gelovige en boetvaardige zondaren niet zullen komen; Joh.5:24. 74. Grieks te bestraffen, of te overtuigen. 75. Dat is, die onder hen in goddeloosheid uitmunten en de godzaligen lasteren, vervolgen en verdrukken; zoals hier door den apostel beschreven worden. 76. Dat is, niet alleen over hun goddelozen werken, maar ook over hun ongerijmde, lasterlijke en smadelijke woorden, die hard zijn om te verdragen. 77. Namelijk den heere, die komen zal om het gericht te houden, vs.14, vs.14. dat is, tegen Zijn persoon, leer en gemeente.